Observatief luisteren in de hulpverlening

Over het boek

Gespreksvaardigheden. Mensen kunnen toch al met elkaar praten? Het zou overbodig moeten zijn om het over gespreksvaardigheden te hebben, zou je denken. Er blijken echter verschillen te zijn tussen mensen: de één krijgt op de een of andere manier op interpersoonlijk vlak toch meer voor elkaar dan de ander. Vaak komt dat verschil neer op subtiele verschillen in hoe zo iemand met anderen communiceert. Dit boek gaat echter verder dan alleen gewone, alledaagse gesprekken, het richt zich specifiek op gespreksvaardigheden in de psychosociale hulpverlening. 

Wat is psychosociale hulpverlening?

Het woord psychosociaal kan worden opgedeeld in twee delen: psycho en sociaal. Wanneer de mens als bio-psycho-sociaal wezen (Kiesler, 1999) wordt gezien, wordt ervan uitgegaan dat beleving tot stand komt in de wisselwerking tussen drie gebieden:

  • het biologische gebied;
  • het psychologische gebied;
  • het sociale gebied.


Zowel positieve als negatieve belevingen ontstaan in en worden beïnvloed uit elk afzonderlijk gebied. De drie gebieden op hun beurt beïnvloeden elkaar. Psychosociale hulpverlening richt zich vooral op de laatste twee gebieden. Wanneer mensen problemen ervaren in de manier waarop zij hun leven beleven, probeert een psychosociale hulpverlener hen te helpen om veranderingen op deze gebieden aan te brengen, bijvoorbeeld door dingen anders te interpreteren (psychologisch gebied), door anders om te gaan met hun omgeving (sociaal gebied) of waar mogelijk zelfs door de omgeving aan te passen.


Hieruit volgt vanzelf de doelgroep voor dit boek: alle studenten en beginnende beroepsoefenaars in de psychosociale hulpverlening.

Wanneer vragen cliënten om psychosociale hulp?

Meestal komt de psychosociale hulpverlener pas in beeld wanneer een cliënt last heeft van iets wat hij zelf niet kan oplossen. Bedenk zelf maar: wat doe jij als je een probleem hebt, bijvoorbeeld met je partner? Ga je dan gelijk naar een relatietherapeut? De meeste mensen proberen eerst zelf een oplossing te vinden. Lukt dat niet, dan bellen zij een vriend(in), meestal in eerste instantie om hun hart te luchten door erover te praten. Het kan zijn dat alleen erover praten al genoeg is. Het hart luchten heeft een ordenend effect, waardoor zich bijna automatisch het inzicht aandient in hoe het zelf op te lossen. Duurt het probleem voort, dan zou je je vriend(in) om advies kunnen vragen. Kortom, je probeert eerst (al dan niet met hulp vanuit je omgeving) zelf je moeilijkheden op te lossen. Pas als je je geen raad meer weet, schakel je een professional in.

Waarvoor dienen gespreksvaardigheden?

Cliënten willen dus hulp bij het oplossen van hun probleem. Om hen te kunnen helpen, zal de psychosociale hulpverlener wel moeten weten wat er aan de hand is, hoe dat zo is gekomen en wat het probleem in stand houdt. Daarvoor zijn gespreksvaardigheden nodig. Meestal vloeit uit deze verkenning een advies voort, dat neerkomt op een strategie hoe de cliënten hun probleem het hoofd kunnen bieden. Ook om dat advies te kunnen geven, zijn goede gespreksvaardigheden noodzakelijk. Deze eerste fase van het uitzoeken en het geven van advies gebeurt meestal in een eerste of intakegesprek. Het boek Diagnostische vaardigheden voor psychosociale hulpverleners (Van Alphen, 2014) gaat over dat proces van aanmelding tot en met advies. Na het advies wordt vaak overgegaan tot interventies onder begeleiding van de psychosociale hulpverlener.


Dit boek gaat niet over diagnostiek, noch over interventies. Maar om diagnostiek en interventies te kunnen uitvoeren, is een samenwerkingsrelatie tussen de psychosociale hulpverlener en de cliënten een noodzaak. Daarvoor zijn gespreksvaardigheden nodig. Samengevat: effectieve gespreksvaardigheden zijn een essentieel middel om succesvol hulp te kunnen verlenen.